Beknopte spelregels

 Petanque is de meest verspreide variant van het bekende Franse balspel Jeu de boules. Petanque staat voor een uitdagende wedstrijdsport, waarbij vaardigheid (techniek), tactiek, concentratie en teamgeest centraal staan.

Spelvormen
Petanque wordt in diverse teamsamenstellingen beoefend:
• Triplettes, 2 equipes van elk 3 personen spelen tegen elkaar, met 2 boules per speler
• Doublettes, 2 equipes van elk 2 personen spelen tegen elkaar, met 3 boules per speler
• Tête-à-tête, 2 spelers spelen tegen elkaar, met 3 boules per speler.
• Kwintetten, 5 speler vormen per speelronde een doublette en een triplette en spelen tegen de twee equipes van een andere vereniging.
• Sextetten, 6 spelers vormen per speelronde een tête-à-tête, een doublette en een triplette, en spelen in elke ronde tegen een andere vereniging.
Triplette is de meest voorkomende vorm. In deze vorm worden alle officiële wedstrijden zoals competities, interlands en wereldkampioenschappen gespeeld. Voor de andere vormen worden aparte nationale kampioenschappen georganiseerd.

Spelregels
(spelvorm Triplette)

1) De toss bepaalt welke equipe begint
2) Elke equipe heeft 6 boules (2 boules per speler)
3) De equipe die de toss wint, bepaalt de plek van “werpcirkel” en gooit de “but” vanuit de werpcirkel tussen de 6 en de 10 meter op minstens 1 meter van een obstakel
4) De equipe (equipe A), die de “but” heeft gegooid, gooit ook de eerste boule. Het is de bedoeling om de boule zo dicht mogelijk bij “de but” te leggen
5) De eerstvolgende boule wordt gegooid door de tegenpartij (equipe B). Equipe B probeert haar eerste boules dichter bij het but te plaatsen. Het is toegestaan de boule van de tegenstander (equipe A) of de but weg te stoten.
6) Zolang de positie van de boule van equipe B ten opzichte van de boule van equipe A niet verbeterd is, blijft equipe B aan beurt. Als equipe B een betere boule gooit, gaat de beurt over naar de andere partij (equipe A).
7) Iedere boule die dichter bij de “but” ligt dan de boule van de tegenstander levert één punt op. Alleen de winnaar krijgt punten (zie voorbeeld)
8) Als een equipe geen boules meer heeft, kan de tegenpartij proberen nog meer boules beter te plaatsen
9) Als alle boules gespeeld zijn, krijgt het winnende team net zoveel punten als het aantal boules dat beter ligt dan de beste boule van de tegenpartij.
10) De equipe, die de voorgaande werpronde heeft gewonnen, begint de volgende werpronde en werpt de “but” uit.
11) De equipe, die als eerste 13 punten heeft gemaakt, is winnaar.